De ideale werkomgeving?

De ideale werkomgeving?

Hét kantoor en de manier waarop we werken bestaat al lang. We werken nog steeds zittend achter die ene typemachine. Behalve de komst en het groeien van de technologie, wat ons werk efficiënter en niet plaatsgebonden maakt, is er niets nieuws aan onze manier van werken.
Toch zijn we de laatste paar jaren dwangmatig op zoek gegaan naar de ideale werkomgeving… We hebben trendy leuzen bedacht zoals bijvoorbeeld Het Nieuwe Werken, Agile Working, Activiteit Gerelateerd Werken, scrummen, lean.
Bureaus en vergaderzalen maakten plaats voor zitzakken en voetbaltafels. Eigen kamers werden open kantoortuinen. We maakten beloftes aan medewerkers, over vervagen van hiërarchie, vrijheid, autonomie, zelfstandigheid en dat alles in revolutionaire kantoren. Waarbij werknemers zelf konden kiezen in wat voor ruimte ze die dag wilde werken. De werkomgeving onderging letterlijk een cosmetische ingreep; we sleepten mooie, dure, nieuwe en statusvolle interieurs naar binnen, maar de organisatie, de werkvorm en de mensen veranderden eigenlijk niet mee.
De eindgebruikers (de mensen die daadwerkelijk in de omgeving moesten werken) begonnen zich te irriteren aan hun luidlachende collega twee bureaus verderop, wilde helemaal geen plek iedere dag kiezen om te werken en mistten hun eigen werkplek.
Met alle gevolgen van dien, maakt het dat we vandaag de dag nog steeds op zoek zijn naar de ideale werkomgeving.

Maar wat is de ideale werkomgeving? Bestaat deze wel? Hoe ziet deze eruit? Het antwoord is niet zo makkelijk. De ideale werkomgeving vind je niet swipend op Pinterest.
De ideale werkomgeving heeft voor iedere organisatie een andere invulling.
Wat zoekt de opdrachtgever en hoe breed of smal formuleert hij zijn opdracht aan de interieurarchitect? Is deze op zoek naar een nieuwe / verbeterde werkvorm, waarbij de organisatie de verandering van omgeving gebruikt als aanleiding tot veranderen, structureren of herijken van werkvorm of processen. Of is de opdrachtgever op zoek naar louter een nieuwe omgeving en behoudt zij haar bestaande werkvorm in een nieuw jasje. In beide gevallen geldt dat goed opdrachtgeverschap en de rol en keuze van het type interieurarchitect belangrijk zijn in het bereiken van de meest ideale werkomgeving.

Naar mijn beleving zijn er twee type architecten te onderscheiden;
1. De huisvestinggerichte interieurarchitect. Typische eigen ontwerp-signatuur. Waarbij de architect een duidelijke eigen stijl heeft en dit implementeert in het interieur. De organisatie volgt en past zich aan, aan haar omgeving. Op te vatten als het confectiepak van de interieurs.
2. De organisatiegerichte interieurarchitect. Geen duidelijke eigen ontwerp-signatuur. Waarbij de architect een werkomgeving ontwerpt die typerend is voor de organisatie. De werkomgeving past bij de bedrijfsprocessen en de doelstellingen van de organisatie. Het ontwerp wordt specifiek gecreëerd op basis van de organisatie en de toekomst. Op te vatten als het maatpak van de interieurs.

Het woord confectie klinkt misschien goedkoop en minder goed, maar dat bedoel ik er zeker niet mee. De meest bekende en dure architectenbureaus zijn in mijn ogen confectie en huisvestinggerichte ontwerpers, alhoewel zij dit niet graag zullen beamen. Vaak is dit voor investeerders een meer aantrekkelijke keuze, flexibeler en het pak past bijna iedereen. Daarnaast kan zelfs in confectie of standaard nog variatie zitten…
Denk hierbij aan IKEA en haar standaardkasten. Door simpelweg de consument de kleur, poten of handgrepen te laten kiezen, krijgt iets standaards door variatie ‘exlusiviteit’.

Confectie of maatpak is een bewuste keuze van de opdrachtgever. Er is geen goed of fout in de keuze voor confectie of een maatpak. Het draait om het einddoel; wat wil de opdrachtgever met de nieuwe werkomgeving bereiken.
Het bijzondere aan het ontwerpen van een (werk)omgeving is dat het mensen en functies koppelt aan een plek, waarbij het tegelijkertijd het dagelijks functioneren van deze mensen kan beïnvloeden. Hiermee creëert de interieurarchitect een ruimtelijke microwereld voor organisaties.
Voor iedere organisatie ziet de ideale werkomgeving er anders uit. Dat maakt het iets ontastbaars.
“Ontwerpen gebeurt dan ook van binnenuit. Denkend vanuit de eigen ervaringen met het menselijk leven is de materialisering van het idee een zoektocht met kansen voor ontdekking, groei en transformatie” (Franck en Lepori, 2007).
Het ontwerpen en benaderen van de ideale werkomgeving vergt tijd, analyse, diepgang, confrontatie, inspanning en een goede dosis doorzettingsvermogen. Van zowel opdrachtgever, als ontwerper.

De organisatiegerichte interieurarchitect en het zoeken naar een verbeterde werkvorm zal de ideale werkomgeving, naar mijn idee beter benaderen dan de huisvestinggerichte interieurarchitect.
Simpelweg omdat de werkomgeving iets unieks is… Een werkomgeving is waar mens, functie en esthetiek elkaar tegenkomen en waar deze naadloos in elkaar overvloeien. Het is een omgeving met een eigen identiteit en een eigen gevoel. Iets persoonlijks. Geen ‘one size fits all’.
Althans, een goede en ideale werkomgeving is custom made tot in de puntjes. Als een prachtig maatpak wat speciaal, kundig en met liefde ontworpen en gemaakt is. Wat de organisatie en haar mensen past als een tweede huid.
Waarbij de interieurarchitect op een ontdekkingsreis gaat en informatie verzamelt over de organisatie, de werkprocessen en analyseert hoe de gebruikers (naast de kernbeslissers) zich daar in bewegen. Door tijd te nemen (en te krijgen) in het voortraject, zal er meer grip verkregen worden op de context waarin de werkomgeving gebruikt gaat worden. Nu en in de toekomst.
Door diepgang en inspanning in de onderzoeksfase, door zowel opdrachtgever en interieurarchitect, zal het ontwerp voor de werkomgeving beter geworteld zijn in de daarop volgende fases. Keuzes en oplossingen zullen natuurlijker en logischer aanvoelen; de interieurarchitect heeft zich immers kunnen verdiepen en verplaatsen in de gebruiker en hierop kunnen anticiperen in het ontwerp.
De interieurarchitect zal alle gewonnen informatie door een figuurlijke trechter laten lopen en dit vertalen naar een werkomgeving. Wat alleen past bij deze specifieke organisatie. De werkomgeving ademt de eigen stijl van de organisatie. Hij inspireert, nodigt uit en voelt als een tweede huid.

Een ontwerp op maat.

Tijdens de afgelopen editie van de beurs Design District organiseerde FMN een sub-evenement over “MensenWerk en de Maat” met vier relevante presentaties, waaronder bovenstaand: ‘Ontwerp Maat’.
Deze volledige presentatie van Marieke Klompenhouwer | Fietje, de drie overige presentaties en de volledige white-paper vindt je op de site van FMN.

Fotografie: Otto Kunzli