Welkom! Mail: info@studiofietje.nl, Bel: 06 48 52 90 80

Blog

Het niet kunnen vinden van de uitknop (Technostress)

In de meeste gevallen is werken niet meer plaatsgebonden. Eigenlijk overal waar we willen, kunnen we werken.

We kunnen computers en bestanden beheren van afstand, werkmail lezen op onze smartphone en presenteren vanaf de tablet. Technologie maakt dit mogelijk en maakt ‘werken’ voor ons gemakkelijker.
Als je zelf geen smartphone hebt (wat tegenwoordig bijna onmogelijk is – zelfs m’n ouders en negentigjarige opa appen en facebooken erop los), zorgt je werkgever er wel voor dat je er één krijgt. Het liefst het allernieuwste model, omdat we daar graag te koop mee lopen.

We groeien op met letterlijk onze smartphone verkleefd in onze hand. Ons leven loopt via dat ene apparaatje dat we bijna nooit uitzetten. Het is dan ook niet zo gek dat we ’s avonds of in het weekend werkmail lezen, beantwoorden en altijd (werk gerelateerd) bereikbaar zijn. De druk voor werknemers om, te allen tijde bereikbaar te zijn, neemt toe. Zo blijkt ook uit het onderzoeksrapport wat ruim een jaar geleden werd uitgebracht door de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met het FNV.
Conclusie onderzoek: We lijden aan technostress.
Stress omdat we altijd maar doorwerken en bereikbaar zijn, dankzij de technologie. Het rapport concludeert dat technostress zich uit in klachten zoals vermoeidheid, somberheid, concentratieproblemen, burnouts, schuldgevoel, maar ook in bijvoorbeeld RSI.
Om werknemers te ‘behoeden voor technostress’ is Volkswagen eind 2011 begonnen met de mailservers uit te zetten tussen kwart over zes ’s avonds en zeven uur ’s ochtends. BMW kwam ook een paar weken geleden met een voorbehoedsmiddel om werknemers ‘recht op onbereikbaarheid te geven’. BMW gaat met werknemers afspraken maken over de tijden van de dag waarop ze in principe niet bereikbaar zijn. Steeds meer grotere bedrijven volgen deze trend om werknemers te beschermen.
De FNV vindt dan ook dat de mens weer de regie moet krijgen over de techniek, in plaats van andersom. Maar is het een kwestie van regie krijgen of is het onvermogen van de mens om zich aan te passen aan de technologie? Er zit toch niet voor niets een uitknop op apparaten?

Niet iedereen is gevoelig voor technostress, vaak zijn het toch al een beetje de neurotische types die thuis niet los kunnen komen van hun werk. Werknemers die dat wel kunnen; slapen beter en gaan de volgende dag vol goede moed weer aan het werk en zullen ook beter presteren. Vooral mensen die graag werken en toegewijd zijn, hebben minder last van stress, doordat zij de ‘werkmodus’ in hun vrije tijd kunnen uitzetten. Ook wel ‘psychologische onthechting’ genoemd. Als je je volledig los kunt laten van werk (de knop om kunt zetten), zal je meer ontspannen zijn en niet onderdoor gaan aan technostress die op de loer ligt.
‘Jezelf onthechten’ klinkt ongelooflijk zweverig, maar is volgens een aantal psychologen niets meer dan een vaardigheid die aan te leren is. Door aanwezig te zijn in het moment, ervaar je minder (techno)stress. Het is ook niet voor niets dat Mindfulness ongekend populair is de afgelopen tijd; het is bewezen dat Mindfulness resulteert in minder stress.

Mocht je jezelf kunnen vinden in bovenstaande omschrijving van technostresser (wel of geen neurotisch type daargelaten), schrijf je eens in voor een cursus Mindfulness.
En een beter bewustzijn begint immers bij jezelf.

Fotografie: Peter de Krom, NRC
Bronnen: NRC Weekend leven-artikel; ‘Thuis kun je zo lekker doorwerken’ & www.fnv.com

De bureaustoel. Van toen tot nu.

De bureaustoel. Van toen tot nu.

Op het moment dat je dit leest, zit je waarschijnlijk op een bureaustoel. Heb je je weleens afgevraagd waarom deze stoel is, zoals die is?
Uit onderzoek is gebleken dat door toenemende automatisering en digitalisering het werk dat we doen steeds bewegingsarmer wordt. Circa 3,2 miljoen Nederlanders verrichtten uitsluitend zittend werk. Ervan uitgaande dat we gemiddeld 30,6 uur per week werken, brengen wij zo’n kleine 1.377 uur per jaar op een bureaustoel door (bron: OESO). Reden genoeg om eens uit te zoeken hoe deze stoel voor zittend werk is ontstaan.

1840-1900
De historie van de bureaustoel gaat (volgens de legende) terug naar het jaar 1840. Charles Darwin besloot onder zijn werkstoel wielen te monteren om zo zijn productiviteit te verhogen.
Midden 19e eeuw met de opkomst van de industriële revolutie groeide ook het besef van kantooromgevingen. Om administratieve werkzaamheden te versnellen werd een speciale stoel ontwikkeld: de bureaustoel. Eén van de eerste echte bureaustoelen was de Centripetal Spring Chair van Thomas Warren uit 1849. Gebaseerd op de constructie van treinzitbanken, had deze stoel acht metalen strips onder de zitting, die verbonden werden met één verticale bout. De bureaustoel werd op de Wereldtentoonstelling van 1851 in Londen gepresenteerd, maar door zijn te luxe voorkomen sloeg deze niet aan bij het grote publiek.
Door de groeiende diversiteit aan beroepen, zoals kleermakers, dokters en tandartsen, ontwikkelde de ‘werkstoel’. Het was de kappersstoel die er rond 1890 voor zorgde dat de stoel waarmee men werkte verhoogd en verlaagd kon worden, kon kiepen en draaien.

1900-1930
In 1904 ontwierp architect Frank Lloyd Wright een bureaustoel voor het Larkin kantoorgebouw. Eén ontwerp voor de dames (driepoot stoel) en één ontwerp voor de heren (vierpoot stoel): de werkzaamheden van de twee seksen waren immers anders.
Architectonisch zeer verantwoord, maar in gebruik liet de stoel een hoop te wensen over. De bureaustoel voor de dames kantelde door de driepoot met het lichaam mee naar voren. Valpartijen volgden en het duurde niet lang voordat deze stoel de bijnaam ‘suïcide chair’ kreeg.
Zoals architecten wel vaker stug volhouden, bleef Wright beweren dat de stoel een correcte zithouding forceerde en er niets mis was met het ontwerp.
De driepoot bureaustoel van Frank Lloyd Wright werd geen succes.
In de jaren ’20 werd geconcludeerd dat comfortabel zittend werken gelijk stond aan afnemende productiviteit, ziekte en luiheid. De firma Tan-Sad ontwikkelde de ‘Do-More Chair’, om de productiviteit te verhogen.

1930-1980
Een lange periode daaropvolgend was ‘goed zitten’ ondergeschikt aan esthetiek. Het was George Nelson (Herman Miller) die in 1958 met de MAA chair kwam: een ergonomische bureaustoel met flexibele en afzonderlijke verstelbare zitting en rugleuning.
De kijk op zittend werken veranderde in de jaren ’80 en ‘90, naarmate de kennis op het gebied van ergonomie toenam en het kantoorgerelateerd werk groeide.
In 1976 bracht ontwerper William Stumpf (Herman Miller) de Ergon Chair uit. Een revolutionaire bureaustoel die gebruik maakte van vormschuim en zo het lichaam ondersteunde. Voor het eerst werd er ook nagedacht over het gebruiksgemak van de bureaustoel.

1980-2000
Peter Opsvik (bekend van de Tripp-Trapp kinderstoel) kwam in 1984 met de Hag Capisco. Geïnspireerd op de dynamische houding van ruiters, nodigde de stoel uit om verschillende actieve zithoudingen aan te nemen en te bewegen.
Dat geen mens hetzelfde is, belichaamde de Aeron Chair van William Stumpf en Donald Chadwick (Herman Miller) in 1994. De (nog steeds) populaire bureaustoel werd verkocht in drie standaardmaten en had als één van de eerste bureaustoelen een lendensteun.

Sindsdien zijn vele ergonomische bureaustoelen de revue gepasseerd, de ene nog ‘vernieuwender’ dan de ander. Hoe lang blijven we op zoek naar vernieuwingen? Zoveel zijn onze werkzaamheden niet veranderd in de loop der jaren. We werken nog steeds achter een bureau met een typmachine. Wel is onze kennis veranderd en gegroeid. Met deze kennis hebben we talloze normeringen bedacht waar aan een bureaustoel moet voldoen, gebaseerd op de gemiddelde mens. Gek genoeg is niemand hetzelfde of gemiddeld.

Het selecteren van een passende bureaustoel hangt dan ook samen met verschillende variërende factoren: juiste zithouding, goede stoelinstellingen, hoogte van de werktafel, kijkafstand en type werkzaamheden. Maar kunnen we stiekem niet net zo goed op een gewone stoel werken? Mits we uiteraard een goede zithouding aannemen en af en toe eens opstaan en bewegen.

Uiteindelijk is de stoel waarop we dagelijks 7 uur doorbrengen niets meer dan een ondersteunend hulpmiddel, zoals Charles Darwin het in 1840 bedoeld heeft.

Afbeelding: Marieke Klompenhouwer
Bronnen: www.slate.com, “A Taxonomy of Office Chairs”, Jonathan Olivares